Concrete Jungle

by Mickey

Osaka en Tokyo liggen ruim 500 kilometer bij elkaar vandaan. Als ik in Amsterdam op de fiets spring ben ik 500 kilometer later in Parijs, Kopenhagen, Berlijn of Londen (met natte haren, dat wel). Onderweg kom ik langs dorpen, fiets ik over heuvels, door bossen, passeer ik taalgrenzen en verandert de heersende religie. Tussen Tokyo en Osaka liggen voornamelijk gebouwen, en een stuk of wat boompjes.

Vanavond stond ik in een lift die met 600 meter per minuut naar boven schoot. Dat is 36 kilometer per uur, waarmee je over een enkeltje Tokyo-Osaka 13 uur zou doen. Abeltje in Japan, alleen draag ik geen rood apenpakje. De lift bracht mij en enkele van mijn schoolgenoten naar de top van de Tokyo Skytree, met meer dan 600 meter de hoogste plek in Japan. Door mensen gemaakt dan, want niemand die met een stalen constructie aan het record van oude meneer Fuji kan tarten.

Eenmaal boven strekt de waanzinnige wildernis van gebouwen zich aan alle kanten ver uit. Ik voelde me even de camera waarmee Gaspard Noé in zijn trippende Enter the void over Tokyo zweeft. Terwijl gillende schoolkinderen, die de Japanse ingetogenheid schijnbaar nog niet meester zijn, om me heen renden vocht ik tegen de duizeligheid die me bekroop bij het 360 graden uitzicht over Tokyo en alles wat er aan vast ligt. Deze stad, die is opgebouwd uit zoveel kleine aparte steden, lijkt nergens op te houden en voor eeuwig door te gaan.

Officieel woon ik in Yokohama, dat net zo ver van Tokyo ligt als Utrecht van Amsterdam. Dagelijks reis ik een half uur heen en een half uur terug, voor Japanners en veel Nederlandse forenzen een nietige afstand. Maar wanneer je bedenkt dat je in die tijd geen enkel stuk natuur passeert, waarmee de overgang van de ene stad naar de andere wordt gemarkeerd en alles om je heen één grote urbane jungle van kriskras door elkaar heen gebouwde betonnen molochs en ouderwetse Japanse huisjes, voel je je nietig, zoals ik mezelf alleen eerder had gevoeld toen ik schema’s van de Melkweg en het heelal bekeek.

Na mijn ochtendlessen vertrok ik gisteren uit de school op weg naar een koffiezaakje dat goede recensies had gekregen. Tussen alle schreeuwerige speelpaleizen, sushi restaurants, kledingwinkels en wat dies meer zij, die rondom Shibuya Station hun claim leggen op al je zintuigen, baande ik mij een weg naar een rustiger straat. Zonder enige waarschuwing hield de hoogbouw om mij heen op en bevond ik me op een kronkelig paadje, met bomen en kleine huisjes aan weerszijden. In vijf minuten lopen was ik uit het centrum van Shibuya een woonwijk binnen gelopen waar ik in de dependance van een Noorse koffiebar een kopje filterkoffie dronk. Over de huizen heen tekenden zich de wolkenkrabbers af. Ik wist precies waar ik was en toch voelde ik me verdwaald. Het was een heerlijk gevoel.

Deel!